2.

Zes maanden eerder...

‘Schoolkamp.’ Hugo, directeur van onze basisschool, klapt enthousiast in zijn handen. ‘Wie heeft er zin in?’
Ik niet in ieder geval.
Ik heb een hekel aan schoolreisjes. Daarom ga ik ook nooit mee. Ik ben er namelijk zeker van dat het fenomeen ‘schoolkamp’ de reden is waarom leraressen twee maanden vakantie per jaar verdíénen. De kinderen merken mijn zenuwachtige reactie bij het woord ‘schoolkamp’ niet op en beginnen enthousiast te juichen. Het is vrijdagmiddag (dat betekent dat de kinderen sowieso al uitgelaten zijn en ik ook) en we zijn bezig met wisselexpressie. Een project dat Hugo eveneens heeft verzonnen. We houden elke zes weken een thema aan waarbij we knutselopdrachten uitvoeren. Vandaag hebben we de laatste les over ‘Egypte’. Mijn collega’s hebben de kinderen piramides laten bouwen en hiërogliefen laten tekenen. Ik kwam niet verder dan het idee mijn leerlingen in te wikkelen in toiletpapier en het mantra te herhalen dat mummies er precies zo uitzagen. Ik zie Hugo een beetje bevreemd kijken naar de wc-rolletjes die op tafel liggen en het wc-papier dat onder mijn schoenzool zit geplakt (afkomstig van Jens die mij ook probeerde te mummificeren).


‘Waar gaan we heen?’ wil Akky weten.
‘Tiengemeten,’ zegt Hugo trots.
Sorry - waarheen?
Nu kijken de kinderen, en Hugo, mijn kant op. Bij gebrek aan een zinnig antwoord herhaal ik dus: ‘Jullie gaan naar Tiengemeten.’
Hugo lacht minzaam. ‘Nee, juf Vivianne, wij gaan naar Tiengemeten.’
Ik herhaal: sorry - waarheen?
‘Gaat juf Vivianne mee?’ roept Jens enthousiast. ‘Yes!’
Ik lach zenuwachtig vanwege het feit dat ik a.) niet mee wil op schoolkamp en b.) een beetje bang ben van Jens. Ik ken hem al vanaf zijn kleutertijd en als vierjarige verkondigde hij altijd dat ‘hij met juf Vivianne wilde trouwen’. Heel veel mensen zouden dat waarschijnlijk schattig vinden, maar hij is inmiddels twaalf en verkondigt het nog steeds. Hugo slaat een vriendschappelijke arm om me heen. ‘Juf Vivianne en ik gaan ook mee op schoolreis.’
‘Pardon?’ weet ik uit te brengen.
‘We hebben geen keus,’ zegt Hugo tussen neus en lippen door. ‘Omdat juf Phileine en Myrthe ziek zijn gaan wij mee.’
Phileine en Myrthe zijn helemaal niet ziek.
Phileine is zwanger en Myrthe heeft een burn-out; en als schoolkamp “zo leuk” zou zijn, dan zouden ze best mee kunnen. Hugo had drie maanden geleden al beloofd een vacature te plaatsen, maar blijkbaar zijn er geen mensen meer te vinden die zichzelf belachelijk willen laten maken door een paar koters voor een laag salaris.
‘Waar ligt Tiengemeten?’ wil Akky opnieuw weten.
‘Dat vertelt juf Vivianne jullie wel,’ zegt Hugo luchtig.
‘Ik, eh…’ Ik heb geen idee. ‘Op de Wadden,’ besluit ik een gok te doen. Hugo’s mondhoeken trekken en dan breekt er een lach door op zijn gezicht. ‘Laten we de topografielessen maar aan juf Anna overlaten.’