12.

‘Ze mogen nog niet naar binnen bij de discotheek,’ merkt Victor op. De jongens negeren zijn opmerking en wisselen in plaats daarvan een blik met elkaar. ‘En dat werkt?’ vragen ze perplex aan Wessel. Ze kijken naar hem op alsof hij een soort almachtige goeroe is die al hun vragen over meisjes kan beantwoorden (maar om heel eerlijk te zijn betwijfel ik of Wessel, of welke man dan ook, überhaupt wel iets begrijpt van meisjes).
‘Probeer maar,’ zegt Wessel. De jongens kijken elkaar weer aarzelend aan en dan is het Vincent die het voortouw neemt. Hij zet soepele heupbewegingen in de strijd en lijkt niet te weten naar welk meisje hij moet lonken.


Dat is bij Vincent namelijk iedere week iemand anders. Ik zie dat Sophie hem oplettend opneemt; maar Vincent lijkt geen oog te hebben voor haar en draait nu pirouettes heen om Kiara. Ik weet allang hoe de verhoudingen liggen hier. Daar ben ik juf voor. En mijn leerlingen sturen dan weliswaar geen briefjes meer; ze appen. En ik zie ze heus wel onder de tafel spelen met hun mobieltje. Het interesseert me gewoon te weinig om me ermee te bemoeien. ‘En werkt het?’ vraagt Vincent.
Kiara giechelt en kleurt rood. ‘Niet echt. Misschien moet je het aan Jens vragen.’ Zo te zien werkt het prima, maar Jens ziet zijn kans schoon en begint te breakdancen voor mijn neus waarna hij een soort lambada opvoert. Ik duw hem lachend weg. ‘Jens, doe normaal. Ik ben niet gevoelig voor jouw charmes.’
Mijn blik kruist die van Wessel en ik lees humor in zijn ogen. Hij zet zijn vissershoedje recht en het valt me op hoe gebruind zijn gezicht is. We kijken elkaar even een tijdje onbeweeglijk aan voordat hij zijn blik afwendt en gebaart dat we hem moeten volgen. De kinderen huppelen achter hem aan. Ik blijf achter en merk de aanwezigheid van Allert op die naast me is komen staan. ‘En,’ zegt hij, ‘ben je toevallig ook ongevoelig voor mijn charmes?’

‘Opstaan.’ Anna geeft me een ongenadige trap tegen mijn schenen. Nu is dat sowieso al snel gebeurd, want a.) botert het niet zo lekker tussen ons en b.) is deze tent veel te klein voor twee personen. Ik kreun vermoeid en open met moeite mijn ogen. ‘Nu al?’ kraak ik.
‘Jemig, Vivianne, het lijkt wel of je aan het reutelen bent. Dadelijk denken ze nog dat ik je heb vermoord in je slaap.’
‘Zou je dat dan niet willen?’
‘Hm,’ is alles wat ze uitbrengt. Ze wringt zichzelf in een soort yoga-houding om zichzelf aan te kunnen kleden. ‘We moeten eruit.’
‘Ik lig pas net. Hoe laat is het?’
‘Half vijf. We moeten nog ontbijt maken en een parcours voor sportdag uitleggen.’
‘Nu al?’ herhaal ik met een stem die even erg kraakt als een antieke deur. Anna besluit me maar gewoon te negeren, wringt zich in nog een paar onmogelijke houdingen en rolt dan fris en fruitig als een soort ninja onze tent uit. ‘Hé, Allert!’ zegt ze charmant. ‘Waar ben jij ingedeeld?’